
Suriname viert in 2020 op 25 november 45 jaar onafhankelijkheid. Samen met Nederland deelt het 350 jaar geschiedenis. Toch kennen we het land nauwelijks. Jammer, want het land heeft een rijke cultuur. Meer daarover vertelden Humberto Tan en andere Surinamers tijdens de Grote Suriname Tentoonstelling. Deze is tot en met 2 februari 2020 te zien in de Nieuwe Kerk van Amsterdam.

De Grote Suriname Tentoonstelling roept emoties op, zegt
Humberto Tan. ‘’Niet alleen de objecten,
maar ook de presentatie. Het lijkt soms net of je in Suriname bent. Je hoort de
vogels, ziet de kleur van het zand, ruikt de geur van Paramaribo.’’
Suriname en de vogels
‘’Weet je dat hier een harpij staat?’’, vraagt Humberto Tan. Het zien van deze inheemse vogel in de Nieuwe Kerk van Amsterdam raakt hem. ‘’Toen ik hem zag, moest ik huilen. Ik dacht aan mijn kinderjaren. De harpij zegt alles over de geschiedenis van mijn geboorteland Suriname. Zodra we hem hoorden, gingen we naar buiten om hem te zien.’’
De harpij is een van de grootste arenden ter wereld. Je herkent het beestje aan zijn kuif. Hi heeft een vleugelspanwijdte van ongeveer 2 meter en een paar grote klauwen. Door de jacht op deze vogel daalde hun aantal drastisch.
Suriname en het boek van Humberto Tan
Op verzoek van de Nieuwe Kerk schreef Humberto een boek. Het werd een
kinderboek met als titel: Pirouette in Paramaribo. Het gaat over het meisje
Gerda. Ze koestert een droom. Ze wil ballerina worden. De opleiding vindt
plaats in Nederland. Ze moet Suriname verlaten.
Het eerste hoofdstuk van het boek speelt in Suriname. Het gaat over Gerda èn
over haar broertje Steve. Hij is een
vogelaar.
Trots toont Steve aan zijn zusje zijn nieuwste aanwinst. Het is een twatwa. Een
zwart vogeltje met een brede snavel. ‘’Die
had je toch al?’’ vraagt Gerda. Stev vertelt haar dat ze zich vergist. Dit is een pikolet. Hij heeft een rode buik,
twatwa’s zijn helemaal zwart.’’
Volgens hem wint de twatwa elke zangwedstrijd in Suriname.
Hij noemt het diertje ‘’geen doelloze
zanger’’. Dat is een vogels die de hele dag door fluit. ‘’Hij
snapt dat hij niet bij een wedstrijd is en dus niet hoeft te fluiten,’’
zegt Steve. Tijdens competities fluit de twatwa het vaakst van allemaal. Zo
wint het elke wedstrijd.

De vogels van Suriname
Met 750 verschillende soorten is Suriname een vogelparadijs bij uitstek. Meer daarover lees ik in ‘’Het grote Suriname magazine.’’ In dit rijk geïllustreerd magazine schrijft Jan Hein Ribot:
‘’Wie in Suriname de tijd en rust neemt om stil te staan, zal overal vogels horen en zien. Niet alleen de zangvogeltjes, die mens in kooitjes houden. Maar vooral ook de talrijke tropische vogels die vrij rondvliegen.’’
Tijdens de Grote Suriname Tentoonstelling hoor je overal vogels. Dat begint meteen al bij binnenkomst. Hier waan je je midden in het oerwoud. Hier ook ontmoet ik Joan Lindveld. Ze is een van de twintig sprekers die hun levensverhaal tijdens de audiotour vertellen.
Haar overgrootmoeder werkte als slavin op de plantages. ‘’Ze noemden haar Josephine Indiaan. Twee namen, want dan wist de eigenaar bij welke groep je behoorde. ‘’

Suriname en de Arowakken
Tijdens de opening op 3 oktober zat Joan Lindveld tussen het publiek. Opeens stond ze op en voerde het woord. Ze gaf een belangrijke spirituele boodschap van haar voorouders door. ‘’
‘’Ik behoor tot de Arowakken. We waren de oorspronkelijke bevolking van Suriname. Aan ons behoorde het land, maar we werden slaaf gemaakt.’’
Joan maakt zich sterk voor het vertellen van de hele waarheid van de oorspronkelijke bevolking van Suriname. Deze omvat gerechtigheid en de hele waarheid van en over het verhaal van de oorspronkelijke bewoners.
‘’Laat hun waarheid zegevieren. Laat de inheemsen zelf het woord doen. Zij verdienen het. Ik had geen aandeel in de opzet van de persopening op 3 oktober. Nu zat er niemand van de vijf verschillende bevolkingsgroepen in het woordvoerderspanel. Zelf had ik deze eer aan de eerste bewoners willen toewijzen. Nu zat er zelfs geen sjamaan. Ook wijdde niet hij maar een Surinaamse winti priesteres de opening in.’’

John Leerdam en Marcel Pinas
Halverwege de expositie zie ik regisseur John Leerdam van de stichting Julius
Leeft. Diep in gedachten verzonken staat hij bij een kunstwerk van Marcel
Pinas. Het is een grote tafel met 39
lege stoelen en borden.
De lege plaatsen staan symbool voor de slachtoffers van het bloedbad in
marrondorp Moiwana (1986). Ze werden in de Binnenlandse Oorlog doodgeschoten
door het regeringsleger van Desi Bouterse.
‘’Ik heb lang gezocht naar een
verbeelding van de materiele en immateriële wereld van Suriname’’, zegt
John Leerdam. ‘’Dit heeft uiteindelijk
geleid tot de Suriname Monologen. Deze bestaat uit zes theaterproducties over
de Surinaamse geschiedenis. Daarbij plaatsten de schrijvers fictie tussen
bestaande feiten.’’
Over de rugleuningen hangen hemden met daarop voor mij onbekende tekens. ‘’Dat zijn tekens uit het Afaka-schrift’’,
vertelt Marcel Pinas. ‘’Dit was een
geheimschrift van de Marrons, bosnegers. Als gevluchte Afrikaanse slaven
leefden deze creolen diep in het oerwoud. Met mijn kunst wil ik het behoud
stimuleren van een cultuur die verloren dreigt te gaan.’’

Kotomissies
Tenslotte kom ik in feestelijk Paramaribo. Daar ontmoet ik Christine Henar, directeur van het Koto Museum in Paramaribo. Tussen kleurige kledij vertelt ze me over de kotomissies.
‘’Mijn overgrootmoeder werd geboren in 1867 en was een kotomissie. Aan haar kinderen vertelde ze dat we er altijd heel mooi en deftig moesten uitzien. De blanke vrouwen droegen hoepelrokken van crinoline. Die droegen onze vrouwen ook, maar van een ander stijvere stof die hen niet al te breed maakten. Ze wilden de blanke vrouwen evenaren.

De geheimtaal van de koto en de angissa
Aan het strikken
van de lint zag je de huwelijkse staat van een vrouw. Christine vertelt: ‘’Zag
het eruit als een muizentrapje dan was ze getrouwd. Maar was de lint helemaal
glad dan was ze nog beschikbaar.
Ook de wijze van het knopen van de hoofddoek, de angissa, droeg een boodschap
uit. Staan de punten omhoog dan heeft de draagster ruzie. Is de punt naar
binnen gevouwen en wijst ze op haar achterwerk, dan betekent dat: ik mag het
zeggen, ‘’lik mijn kont.’’
Nog steeds wordt de koto gedragen op speciale feesten. Drie maanden van tevoren
krijg je daarvoor een uitnodiging, want je moet de koto zelf maken.’’
Aan het eind van
de expositie geef ik Humberto Tan een hand. Hij zegt: ‘’Natuurlijk is Suriname letterlijk ver van je bed, maar tegelijkertijd
maakte het 350 jaar lang deel uit van de geschiedenis van Nederland.
Ook wonen er hier heel veel mensen uit het land. Een klein beetje interesse in
je medebewoners en geschiedenis vind ik helemaal niet raar.’’ Zijn woorden
maken deze expositie en andere activiteiten ook voor Nederlanders tot een must.
Dus: gewoon doen!

Bij de Grote Suriname Tentoonstelling
● Humberto Tan: Pirouette in Paramaribo. Illustraties Judith van den Hoek. De elfjarige Gerda uit Paramaribo wil ballerina worden. Als ze danst, voelt ze zich vrij. Maar om echt iets te bereiken moet ze toegelaten worden tot de Dansvakopleiding aan het Conservatorium in Den Haag. Ze gaat op reis, haar droom tegemoet. ISBN 9 789025 771805, De Nieuwe Kerk Amsterdam, Gottmer.
● Het Grote Suriname Magazine, interviews met o.a. Humberto Tan, Jörgen Raymann en Simone Weimans. Een meeslepend epos over de geschiedenis, natuur, cultuur en het veelzijdige volk. Uitgever W.Books i.s.m. de Nieuwe Kerk. ISBN 978-90-78653-82-0. € 19,95.
Wist je dat?
Wist je dat Suriname anno 2019 vijftien nationale feestdagen telt? Ongeacht hun eigen religie of etniciteit vieren ze samen: het Chinees Nieuwjaar, de hindoeistische feestdag Holi Pagwa, dag van het einde van de slavernij (Keti Koti = gebroken ketenen), dag der inheemsen, dag van de Marrons, Bodo (Javaanse variant van het Suikerfeest), Goede Vrijdag, Pasen en Kerstmis en uiteraard Onafhankelijkheidsdag.
Kijk voor meer informatie op de website van de Nieuwe Kerk.